5 dingen die niemand je vertelt over het lopen van een marathon

https://www.socialbee.nl/wp-content/uploads/2017/01/IMG_1105.jpg

Hardlopen. Je houdt ervan of je haat het. Ik hou ervan. Sinds mijn 16e loop ik regelmatig rondjes om weer bij mijn eigen huis te eindigen. Soms lijkt het doelloos, maar vaak maak je onderweg zoveel mee, dat de tijd vliegt.

Mijn rondjes speelden zich af in verschillende plekken. Als eerste mijn ouderlijk huis op de Veluwe, waar ik rondjes bos en zandverstuiving combineerde. Toen nog zonder hardloophorloge, app op mijn telefoon en in mijn katoenen hardloopbroek.

Daarna door het Oosterpark vanaf mijn studentenkamer in Groningen. In 2005 vertrok ik voor mijn studie naar Mexico-Stad. Vanaf mijn huis had ik een mooi rondje ontdekt, waarbij ik een keer struikelde over een betonplaat van het trottoir en tegen de schutting van een buurtgenoot terechtkwam. De waakhond stond aan de andere kant te blaffen, dus ik krabbelde snel weer op en rende verder). Een andere keer liep een Mexicaan zo naar me te joelen (al hangend uit zijn autoraampje), dat ‘ie bijna op zijn voorganger botste.

Eindeloze hardlooprondjes

In 2009 kwam ik in mijn favoriete stad en huidige woonplaats Utrecht te wonen. Met een korte uitstap naar Maarssen-dorp, waar ik langs de Vecht mijn kilometers maakte. In Utrecht zijn mijn favoriete rondjes: Langs het Merwedekanaal (wedstrijdje tegen de roeiers), door park Transwijk, langs het Amsterdam-Rijnkanaal (schepen voorbij zien varen in het ochtendlicht en onder de Prins Clausbrug door. En natuurlijk een rondje singels in Utrecht, waarbij je ’s ochtends studenten moet ontwijken die de sociëteit uit komen rollen, en tegelijkertijd om de vrouwen met bakfietsen vol kinderen en ongeduldige marktkooplieden op weg naar hun marktkraam heen moet zigzaggen.

Op het bankje langs de singel lag menig zwerver te slapen, die lodderig zijn ogen opende als ik voorbijrende.

Marathon madness

Maar terug naar de marathon. Vijf jaar geleden, op mijn dertigste, besloot ik als motivatie voor mijzelf, mee te gaan lopen met wedstrijden. Wel als recreant, maar competitief aangelegd als ik ben, wilde ik al snel meer en langere afstanden lopen. De hele marathon is voor menig hardloper een magisch doel. Ik kwam niet verder dan de halve marathon. Tot vorig jaar, toen ging bij mij de knop om en ik dacht: Screw it, let’s do it. Ik kan dit. Op mijn doelenlijstje voor 2016 kwam te staan: Een marathon lopen. Ik ben een mooiweerloper en heb in de winter vaak motivatieproblemen, dus zocht ik een najaarsmarathon uit. Het werd de marathon van Amsterdam. Een mooie route langs de Amstel, niet te ver van huis (je bent tenslotte al ruim een halve dag onderweg om de marathon te lopen) en dan moet je nog naar huis, strompelend of normaal lopend richting je auto of trein. En een grote wedstrijd met veel mensen die je aan moedigen langs de kant. Niet onbelangrijk voor mijn motivatie:)

Wanneer je start met een marathontrainingsschema en kom je wat obstakels, maar ook meevallers tegen. Ik zet ze voor je op een rijtje.

Mijn motto is trouwens: Iedereen kan een marathon lopen (als je fysiek in redelijke staat bent).

1. Mijn eerste marathon: het trainingsschema

Mijn trainingsschema viel eigenlijk best mee. Ik gebruikte een schema van MyAsics, waarbij je zelf kunt aangeven welke eindtijd je in gedachten hebt en hoeveel dagen per week je wilt/kunt trainen. De halve marathons en 10 Engelse mijl wedstrijden die ik liep, redde ik altijd wel met 3x per week trainen. Bij een marathon moet je wel 4x per week kunnen lopen idealiter. Dus ik maakte een plan. Omdat ik 4,5 dag per week werk, en donderdags mijn vrije dag is, plande ik op die dag een middellange afstand. Zondag werd mijn duurloopdag en de overige trainingen deed ik ’s avonds. 1x per week crosstraining werd op dinsdagavond. Op woensdagochtend (ik ben een avondmens, dus dat was wel even slikken) zette ik om half 7 mijn wekker en na een banaantje als ontbijt rende ik tussen de 5 en 7 kilometer, zodat ik op een normaal tijdstip op mijn werk verscheen. Zo’n woensdag voelde ik me dan onoverwinnelijk, want ik had gewoon al getraind, ik hield genoeg hersteltijd over voor mijn beenspieren én zo had ik nog een avond vrij om andere dingen te doen dan trainen.

img_0062img_0673

 

 

 

 

 

 

 

 

2.: De lange duurloop is hel

Tja, laat ik daar maar niet omheen draaien. Lange afstanden lopen kosten je de halve zondag (inclusief voorbereiding), je moet jezelf volhangen met waterflesjes en eten voor onderweg meenemen en in Nederland is het in de zomer superheet of het regent. Een middenweg heb ik nauwelijks meegemaakt. Maar, naderhand voel je je onoverwinnelijk. Dat terwijl voor de meeste mensen de zondag een bankhangdag inclusief Netflix is. Ach, dat haalde ik dan zondagavond in:)

3: Eten onderweg is best een ding

Bij een halve marathon train je tot zo’n 20 kilometer. Dus dan kun je het wel af met een flesje water mee voor onderweg. Bij een marathon werkt het anders. Ik kwam er op harde wijze achter, want na 22 kilometer rennen, kwam ik gewoon niet meer verder. Ik had al een vermoeden dat het met mijn eten te maken had, dus besloot ik hulp in te roepen van een sportdiëtist. Gelukkig bleek mijn dagelijkse voeding prima te voldoen. Al at ik voor een duursporter te weinig eiwitten. De verhouding macronutriënten in je voeding (dat zijn koolhydraten, eiwitten en vetten) moeten in een goede verhouding staan. Dus voegde ik wat kwarkmomenten toe en nam ik als tussendoortje wat noten mee voor de lekkere trek tussendoor.

Maar het grootste tekort bij mij was onderweg en voorafgaand aan mijn lange duurloop. Omdat je door al het zweten mineralen verliest, moet je die aanvullen onderweg. Water drinken is niet voldoende. Dus nam ik voortaan limonade, met een mespuntje zout mee in flesjes aan een draagriem. In die draagriem gingen ook: rozijntjes, gedroogde abrikozen en energierepen. Toen ik echt dichtbij de 30 kilometer kwam, moest ik me ook wagen aan de energiegels. Dit zijn vieze zakjes smurrie, die je even een boost geven om weer een tijdje je spieren van energie te voorzien. Je moet er water bij drinken, dus ik had ook een camelbak aangeschaft (een klein rugzakje waar je een waterzak met een drinktuitje in meeneemt). Dit beviel ook goed, dus ik was bijna klaar voor mijn marathon.

4: De killing zenuwen in de week vooraf

img_1105Maar toen brak de laatste week voor de marathon aan. Wat niemand mij had verteld was de mentale stress die hieraan vooraf gaat. Ik had een superdrukke tijd achter de rug op mijn werk, dus ik had een paar dagen vrijgenomen om tot rust te komen en me goed te kunnen voorbereiden. Op vrijdagmiddag haalde ik mijn startnummer op bij de marathonexpo bij het Olympisch Stadion in Amsterdam. Ik ging vervolgens even in het stadion op de tribunes zitten, waar ik zicht had op de opbouw van de finish. Wow, de kriebels die ik toen kreeg… Ik probeerde me in te denken hoe ik over de finish zou lopen, met een big smile of met een vertrokken gezicht van de pijn.. of niet. Want 42 kilometer lopen is best wel een dingetje, hoe hard je er ook voor hebt getraind. Het is een enorme afstand, waarvan je niet weet of je het gaat halen.. En ik voelde me op dat moment even heel nietig. Aan de ene kant superveel zin om te lopen, eindelijk de strijd aan te gaan waar ik maanden naar had toegeleefd en getraind.. en aan de andere kant de angst om het niet te halen en onderweg uit te vallen.

5. De euforie die een week aanhoudt

D-Day diende zich aan, op 16 oktober stond ik in het Olympisch Stadion. Ik liep alleen en was volledig op mezelf gefocust. Bij de meeste loopwedstrijden loop ik samen met een vriendin of in een business- of goede doelenteam, maar deze besloot ik individueel te doen. Ik voelde me in het stadion toch een beetje verloren, en probeerde met wimg_1147at mensen zenuwachtig een gesprekje aan te knopen. Mijn hartslag was veeeeeel te hoog. Lag misschien ook aan het feit dat ik iets te laat het startvak in liep, waar we alsnog ruim een kwartier tot na de aangegeven starttijd moesten wachten voordat het startvak voor ons in beweging kwam. Mijn hartslag normaliseerde, ik liep op mijn gemak de eerste kilometers en heb de eerste 25 kilometer genoten van het parcours, de medelopers, de toeschouwers, het lopen langs de Amstel en mijn eigen gemoedstoestand. Wat was ik blij, ik liep mijn eerste marathon!

Ik zal eerlijk zijn, daarna begon best een zware battle. Ik viel enorm in looptempo terug. Nadat mijn vriend mij met een batterypack voor mijn intussen uitgevallen telefoon, een flesje limonade en veel zoenen en mentale support had voorzien bij het 32 kilometerpunt, stond ik er echt alleen voor. En toen werd het afzien. Het was warm (zo’n 18 graden ik oktober), ondanks mijn goede eetschema inclusief vieze gelletjes had ik af en toe het gevoel dat ik niet meer verder kon. Mijn benen gingen door, maar wilden eigenlijk niet meer. De man met de hamer? Ja die ben ik tegengekomen. En die met de zaag. En die met een beitel, de hele gereedschapskist was leeg. Maar mijn mind en veel toeschouwers langs de kant zeiden en schreeuwden: Doorgaan Lydia, je kunt het! En ik kon het. Als je het Vondelpark hebt overleefd (waar ik bijna het gevoel kreeg ik oorlogsgebied te lopen, de ene sleepte zijn been voort, al strompelend, de ander stortte ineen en werd meteen door een EHBO-medewerker met een warmtedeken omhuld), heb je het ergste gehad. Ik rende op het Olympisch Stadion af alsof ik een wereldtitel ging lopen. Ik vloog bijna het stadion binnen en voelde me onoverwinnelijk. En dat heb ik me echt een week lang gevoeld.
De grote glimlach was niet van mijn gezicht te slaan. img_1157De hele week (nadat de ergste spierpijn was weggetrokken), liep ik op wolkjes. Trots als een pauw liet ik de medaille zien aan iedereen die ernaar vroeg (ja, die had ik meegenomen in mijn tas). Op social media bleven de felicitaties ook binnenstromen, fantastisch alle support.

Bedankt iedereen die op welke manier mijn road to marathon heeft ondersteund! Op naar de volgende hardloopuitdaging in 2017!

 




There is 1 comment

Add yours

Post a new comment